Ze porden het hout op en schonken wijn
weer waren we vrienden onder elkaar
maar voelden ons bekeken. Die avond
stroomde het licht uit onze ogen
kamers in waar deuren kierden
die maar niet open gingen, of dichtvielen.
En wat we elkaar ook zeiden, ergens
bleef het hangen, halverwege de avond.
Kouder was het geworden
en onze gastheer vergeetachtiger,
we legden naast hem een blok in het vuur
en schonken hem zijn wijn.
Dan keek hij
op naar de klok, daar
leek hem van alles zoek
gebaarde nog wat te blijven
is zelf als eerste opgestaan.
Door wie zijn wij die avond ontvangen
wie schonk ons met het laatste glas
uit, doofde het vuur
in onze harten
werd het afwezig.
Wie zegde ons gedag?