25/06/2020

Peter WJ Brouwer is schrijver, vertaler en theatermaker. Van hem verschenen tot dusver drie dichtbundels en een roman bij uitgeverij In de Knipscheer en Uitgeverij P. Zijn werk werd gepubliceerd in tijdschriften en bloemlezingen. Daarnaast treedt hij op met muziektheater, solo en met collega-schrijvers, zangers, televisie- en theatermakers.
Alja Spaan sprak met hem.

Fotografie: Inge Ellen de Groot

 

Je schrijft nieuwe gedichten en werkt aan een nieuw boek. Hiervoor schreef je dichtbundels en de roman Het Siamees moment (2017). ‘Gedichten schrijven’ zeg je in een interview met Peter de Rijk, je redacteur bij In de Knipscheer, ‘is een heel ander proces dan het schrijven van een roman.’
Kun je hier iets meer over vertellen?

Een gedicht kun je jaren wegleggen, het kan rijpen en ‘landen’ op een manier die je van te voren niet had bedacht. Proza werkt anders. Tijdens een vakantie in het binnenland van Spanje merkte ik dat mijn romanpersonages op de achterbank van de auto meereisden. Ze kwamen tot leven. Ik kon ze niet zoals een gedicht wegleggen, dan waren ze weggekwijnd. Het werken aan een roman brengt een stroom op gang die niet gestopt kan worden.

In datzelfde interview zeg je: ‘In mijn wezen zit een vertaler die op een logische manier verhalen en mensen wil omzetten’. Waarom wil je dat zo graag?
Ik weet niet of ik dat wil, het gebeurt. Ik ben vertaler van beroep, maar het zit ook in mezelf. Ik probeer mensen niet al te letterlijk te nemen, maar ze te duiden in de context van hun tijd, situatie, achtergrond etc. Niet woordelijk te interpreteren wat ik zie of hoor, maar tussen de regels door te lezen wat er ook gezegd wordt. Welke algemene gedachte onuitgesproken blijft, of zachtjes doorklinkt. Verder te kijken dan de waan van de dag. Daarna maak ik op papier de vertaalslag.
Er is niets nieuws onder de zon, denk ik vaak. De vraag is, hoe je het vandaag moet vertellen.

Cor Gout heeft in zijn recensie van je bundel Brief aan wie niet bestaat, 2016, een heel mooie beschrijving van je poëzie. Hij zegt ongeveer dat de kern van het gedicht soms onuitgesproken blijft, zelfs niet verklaard wordt, terwijl de personages in het volle licht staan. Is dat bewust zo gedaan?
Ik begrijp wel wat hij bedoelt. De suggestie wekken, werkt vaak beter dan iets vertellen of verklaren. En waarom zou je? Neem de schilder Hopper, die ik erg bewonder. De essentie van zijn werk bestaat uit wat niet getoond wordt. Hij creëert een decor en plaatst zijn personages in het volle licht, voor een raam, op een bed, in een kantoorruimte of wegrestaurant. Meer is er niet nodig om een psychologische spanning op te wekken, om menselijke gevoelens als eenzaamheid en verlangen uit te drukken.
De personages in mijn gedichten en proza hebben een bepaalde oogopslag waarmee ze elkaar observeren, bekeken worden, elkaar de maat nemen. Natuurlijk is er het verhaal. Maar er zijn ook gedachten die niet worden uitgesproken, de lezer mag bedenken welke dat zijn.

Je stem leent zich bij uitstek voor voordracht en zang. Hoe belangrijk is optreden voor je en interactie met het publiek? Koos je daarom voor theater?
Dank je wel, ik sta graag op de planken. Ik heb veel geleerd – en afgekeken – van bevriende acteurs. Optreden betekent gehoor geven aan je extraverte kant, je werk inclusief jezelf voor het voetlicht brengen.
Schrijven is een introverte bezigheid, je dwaalt door de hoofden en verhalen van anderen, observeert en registreert. De enige interactie is die met taal, de regels die ontstaan. In het theater communiceer je direct en eenmalig met je publiek, dat is onvergelijkbaar anders. Aan het einde van een avondvullend programma lost alles op en neem je de herinnering mee naar huis.
Die wisselwerking inspireert me, het verlevendigt ook de beelden en dialogen op papier.

De theatervoorstelling Spagaat (nu vanwege de Corona afgelast) gaat over keuzes – een jongensdroom die uitkwam en de spagaat die blijft. In een profiel bij uitgeverij P. las ik dat je van kindsbeen af gefascineerd bent door literatuur en muziek. Hoe laat zich dat verklaren?
Toen ik jong was, kon ik niet kiezen. Ik speelde heel behoorlijk piano, daarnaast las en schreef ik. Een ijverig jongetje was ik. Het conservatorium zat er wel in, maar ik besloot een taal te gaan studeren. Het is altijd blijven schuren en wringen – story of my life. Ik heb keurig mijn studie afgemaakt en daarna een tijd professioneel muziek gemaakt met zangers en zangeressen. Uiteindelijk werd ik toch schrijver en vertaler, maar een bij wie de muziek steeds weer op zijn pad komt. Vroeger zaten die twee elkaar in de weg, tegenwoordig vullen ze elkaar aan; ik heb leren relativeren. En zingen, haha.
Uiteindelijk is schrijven minder vrijblijvend voor me gebleken dan muziek.

Op Oost-Online zeg je dat je roman gaat over verwantschap. Is dat ook het thema uit je poëzie?
Deels, in mijn gedichten kan ik er alle kanten mee op, kennelijk past het thema bij me. In mijn roman Het Siamees moment heeft het een actuele component, doordat ik inzoom op de maakbaarheid van geluk. Op de betekenis van vriendschappen. Op het bewust of onbewust zoeken naar soulmates – dat soort toverwoorden.
Verwantschap is niet eenduidig, het heeft twee gezichten. Gelijkheid en wederkerigheid vormen één kant van het verhaal. Misverstand, desillusie, verraad vormen de andere kant. De laatste jaren merk ik dat ik met ‘verwantschap’ minder goed uit de voeten kan. Het is te zwaar. Ik denk dat ‘fascinatie’ en ‘nieuwsgierigheid’ mijn nieuwe werk beter typeren.
Mijn eerste roman bevat een motto van Jenny Holzer: ‘Protect me from what I want’. Die ironie, dat dubbelslachtige, vind ik menselijker, het appelleert aan ernst én lichtvoetigheid. Misschien ook wel aan de muzikant in mij, die alle registers wil ontdekken – en bespelen. Het nieuwsgierige jongetje.

 

Gedichtencyclus Nieuwe dieren

Eindelijk


lente!
zojuist bracht onze poes ons

het eerste vogeljong

twee veertjes dwarrelden op
in een zojuist opgestoken bries, zo zacht
het nekje kundig geknakt

ach lieve poes, de lente
heb jij dat

helemaal in je eentje gedaan?


Postduif


we wilden dieren houden
ik twijfelde tussen een lynx en een merel

zo’n kat jaagt het gespuis efficiënt van je erf, wees ik
en een merel zorgt voor schoonheid en regelmaat

iedere avond op de nok van het dak en wij eronder
ik zag het al voor me

terwijl het buurmeisje in mijn ooghoek op haar voeten
het naakte gras betrad, ons bekeek en zweeg

een lynx en een merel verdragen elkaar niet, wees jij
op je voorhoofd, laten we een postduif houden

postduiven zijn de trouwst denkbare dieren
zij kennen slechts één weg, die van jou naar mij

waar ook ter wereld en met wie jij ook bent


Dat kun je niet bevatten

(voor een kind)


luisteren naar
het weerbaar krijsen van meeuwen
boven onze hoofden

dat zij er altijd waren
(sluit je ogen, denk aan iets van vroeger)

ik zeg je, ze zijn niets
(nee?)
dan hun vlucht, de lijn

die enkele ogenblikken bestaat
waarin ze ondergaan

de vogels boven ons, zijn wij
dat kun je niet bevatten

je hoort, ziet en
hebt de tijd, waarin ik dadelijk verdwijn


De lijn


de lijn duurt en jij weet niet
waar, en of ze stroomt als water of staat
in een tabel

een bus die de remise verlaat
in de azimut van de nacht

de libel van de waterpas
rood licht op het karkas van de aanbouw

het vizier en
kruisrichtpunt van zijn levensverwachting

een naam weerloos op het kalenderblad

op ooghoogte de vangst van
een jager, minnaar, moordenaar

buiten regent het onmogelijke getallen
aan ons is slechts het uur

wij zijn
dader en offerdier
vloeken, verwijten, verlangen

de lijn kent ons, ze duurt en jij weet niet
waar ze jou verslaat

vlak ervoor, of erna


Als ik het waagde


op de dag dat je ging groeide je
als een plant door me heen

je schouders waren ranken, je vingers twijgen
ze wezen geen weg en toonden geen uur

de kamer om ons heen
was de vrucht die we schilden

ik beschreef je zoals hier en
zoals ik je altijd heb willen beschrijven

maar jij kende het raamwerk tussen hier en morgen
beter dan ik

wist dat de schil zou breken
dat onze kamer de wereld werd

als ik het waagde je aan te raken
op de dag dat je ging


Boekpresentatie


sla een paard uit de aarde
doe het nylons om, noem hem Hotdog
noem hem Ace

verbrand hem dezelfde middag nog
voor al je vrienden

verstrooi het zichtbare resultaat
in het licht en
toost luidkeels op de offerande

zeg je vrienden
dat het nog nooit zo aangenaam warm was

straks op de achterbank met de paranimfen
volgen wel ernstigere zaken

in gretige ogen
bestuiving van nieuwere verzen


Opblaashert


dit hert heeft zo vaak records gebroken
droom na droom overtroffen

het heeft zo veel bochten en hoeken
dat het tijd kost hem op te blazen

maar als hij staat, dan heb je ook wat

mannen vegen zich het zweet van hoofd en leden
en willen hem opjagen tot aan het einde van de dag

vrouwen zijn wijzer en bereid
met hem te paren

neem ons traag en rechtvaardig
een voor een en op je tijd


Dat dit soort dingen


er waren sneeuwuilen voorspeld
in een lang voorjaar met niet aflatende griep

hij haastte zich voort over een heuvelkam
zijn voetstap verschoof een muizennest
dieren schoten her en der rond in de nacht

hij was alleen maar bang
haar nooit meer te zullen zien

aangekomen in de diepte belde hij
ouderwets met een telefoon aan een receptie

il et mieux d’éviter le danger, sprak hij
parce-que les rochers, ils sont aigues, tu sais
daarom ben ik toch maar naar beneden gekomen

ach lief, antwoordde zij, ach ach

et excuser-moi pour le mauvais français,
voegde hij eraan toe
en liet een sleutel rinkelen, teken van herkenning

dat valt wel mee, zei zij
maar had me gisteren gebeld, toen was mijn vrije dag
vandaag zit ik dieper weggestopt dan jij kunt dromen

ja ja, dacht hij en stak de sleutel terug in zijn zak
dat dit soort dingen alleen maar konden
wanneer het niet ging

buiten vlogen uilen redeloos tegen de ruiten
de nacht ontnam hem het zicht op hun bloed

toen hij de hoorn had neergelegd begon het te sneeuwen
geduldig, lang en gebroken wit