02/11/2021
Brandt Corstius en de kruisstellingen van meneer Habets
Kruisstelling/chiasme: stijlfiguur waarbij twee bij elkaar horende zinnen (of zinsdelen) in woordvolgorde elkaars spiegelbeeld zijn. ‘Denkend aan de dood kan ik niet slapen, En niet slapend denk ik aan de dood.’ Onze leraar Latijn, meneer Habets, illustreerde kruisstellingen aan de hand van teksten van Stevie Wonder. Hij nam LP’s mee die hij in ons klaslokaal draaide, en dan legde hij de Aeneis van Vergilius naast Songs In The Key Of Life. Ik herinner me dat we dat semester liefdesgedichten van Catullus vertaalden: Carmen LXXXV: ‘Odi et amo. quare id faciam, fortasse requiris. Nescio, sed fieri sentio et excrucior. – Ik haat en ik bemin. Waarom ik dat doe, zul je me misschien vragen. Ik weet het niet, maar ik voel het gebeuren en word erdoor verscheurd.’ Wat ik me ook herinner is dat meneer Habets ons adviseerde om naast de verplichte stof de columns van Piet Grijs en Stoker te lezen, die stonden in de landelijke dag- en weekbladen en waren volgens hem ‘even leerzaam.’ Trouw, de Volkskrant, NRC en Haagse Post lagen in de schoolbieb, die lazen we in onze tussenuren. Ik zie ons nog zitten (als we niet in de kantine of buiten rondhingen), oergezellig naast elkaar gebogen over het wereldnieuws, de actualiteiten volgend voor het eindexamenvak geschiedenis: en toen vielen ons ineens de columns van Hugo Brandt Corstius op. Aan al die dingen moest ik denken toen ik in de Volkskrant afgelopen weekend het interview met Aaf Brandt Corstius las, waarin ze vertelt over haar eerste theatersolo Welkom bij mijn zielige jeugd, over haar jeugd, en ook over haar gekke, antisociale vader genaamd Hugo.