Wanneer ik overmorgen langs de acacia’s in je straat
kom rijden, het autoruitje lafhartig half naar beneden gedraaid
om te zien hoe wit de wanden in
je huis met de uitgevlogen kinderen
nu eigenlijk waren
dan is onze afspraak niet doorgegaan
ik denk dat je best wist
dat ik jou die brief niet meer zou schrijven
ik zei: misschien, maar jij was ouder
kende dat woord beter
omdat ik je met kerst wel die kaart met de twee herten stuurde,
rekende je vast nog op een afscheid
wat wil je me nu wijsmaken?
een uur geleden gecremeerd, kijk je me vanaf het prentje
alweer met die verbaasde ogen aan
alsof je net als God nooit hebt bestaan